T U R I J N (1)
Herfst 2013
Eerste avond in Turijn. Het plenst van de regen. In deze stad is dat niet zo’n ramp, want ze heeft achttien kilometer overdekte galerijen zodat je betrekkelijk droog kunt blijven. Maar mijn pensionhouder geeft mij, attent, toch maar een paraplu mee.
Grand Café’s
Onder die paraplu ga ik aan het eind van de middag het centrum in. Ik kom al gauw op een indrukwekkend plein, de Piazza San Carlo, groot, vierkant en aan alle zijden omzoomd door arcades. Het is al bijna donker, ouderwetse lantaarns verspreiden een zacht licht. Alles glanst van de regen.
Ik had gehoord dat Turijn zoveel prachtige oude cafés telt. Ik stap het eerste het beste etablissement binnen waarvan ik buiten de flonkering van een kroonluchter opvang.
Café San Carlo
Café San Carlo, geopend in 1822. Het heeft prachtige gedecoreerde plafonds en muren. Veel goud en fluweel. Een tafel vol lekkere hapjes voor bij de borrel. Een ober schiet behulpzaam toe als ik zo beheerst en damesachtig mogelijk mijn jas probeer uit te trekken. Ik ga zitten, bestel een prosecco en kijk eens rustig rond. Om mij heen zitten groepjes mensen met elkaar te borrelen. Hele gewone mensen, waarschijnlijk net uit hun werk hierheen gekomen.
Hoofdstad
Turijn was ooit de eerste hoofdstad van Italië en dat is nog steeds te zien aan de vele paleizen en pleinen.
Tegenwoordig is Turijn meer het culinaire centrum van het land. Om het andere jaar wordt hier de culinaire beurs Salone del Gusto gehouden (van 23 tot 27 oktober, 2014) en in het naburige Pollenzo is een gastronomische universiteit. Ook is hier de bakermat van Slow Food, de beweging die de traditionele keuken wil behouden.
Cavour
Nu het herfst is en het ook nog regent, lijkt het mij een goed plan om Turijn deze keer ook etend te verkennen. En wat is dan leuker om de voetstappen te volgen van een beroemde Torinees: Camillo Benso di Cavour, met Garibaldi en Mazzini één van de hoofdrolspelers in de Italiaanse eenheidsstrijd. Garibaldi is de beroemdste, maar zonder de slimme politicus Cavour zou er van de eenheid weinig terecht zijn gekomen.
Del Cambio
In het gebouw waarin nu het Risorgimento Museum is, Palazzo Carignano, zetelde ooit het eerste parlement van Italië. Cavour bracht er heel wat uren door. Maar de graaf hield ook erg van lekker eten en ging iedere dag in het restaurant aan de overkant Del Cambio uitgebreid lunchen. Dat ga ik dus ook doen.
Het lijkt wel alsof ik een luxe bonbon-doos binnenstap. Het restaurant bestaat sinds 1757, een tijdvak waarin alleen de rijken in een dergelijk restaurant konden eten en het is dan ook weelderigheid troef. Ook hier weer kristallen kroonluchters, een mooi beschilderd plafond en overal spiegels. Rood fluwelen banken langs de wanden met tafeltjes ervoor. Ik zak op zo’n bankje neer en kijk m’n ogen uit. Ik vrees wel dat dit restaurant voor mijn beperkte beurs een beetje te hoog gegrepen is, maar een bijzondere ervaring is onbetaalbaar houd ik mezelf maar voor.
Zilveren tang
Een oudere ober brengt mijn prosecco, een jongere legt met een zilveren tang hartige broodjes op een bordje en zet dat op mijn tafel neer.
Zelden heb ik zo lekker gegeten. Het voorgerecht van venkel in een witte warme kaas met noten en zwarte truffel zal me nog lang heugen. Ik had ook voor het menu van Cavour kunnen kiezen, maar de ragout van stukjes kip, levertjes, magen, ingewanden en volgens de gerant goed doorgesudderde hele hanenkammen trekt me niet erg aan. Nee, ik laat liever de carrello vol taart voorrijden. Ik kies een stukje vijgentaart en een punt ricottataart met aardbeien, blauwe bessen en stukjes chocola.
Het tafeltje van Cavour
Nog een espresso en dan kunnen we over Cavour beginnen. Uit respect voor hem wordt zijn tafel nog iedere dag tot één uur vrijgehouden. En dat terwijl hij al bijna 150 jaar dood is. “Kijk” wijst de ober naar een tafel met een embleem erboven. “Daar zat hij altijd de krant te lezen. En dan kon hij precies zijn secretaris zien die achter dat raam daar werkte.” Hij wijst naar het Palazzo Carignano en kijkt erbij alsof de secretaris van Cavour daar nog steeds achter zijn schrijftafel staat te pennen. In het prachtige boek “De vuist van Piemonte” van Willebrord Nieuwenhuis lees ik dat Cavour vanaf zijn tafeltje in het restaurant zicht had op een rood lampje. Als dat aanging, moest hij als een haas naar de overkant om zijn stem uit te brengen. Het Nationale Museum van het Risorgimento dat in Palazzo Carignano is ondergebracht is pas helemaal gerestaureerd. Op video is te zien hoe het parlement destijds functioneerde, acteurs spelen de situatie na.
Caffé dei Fratelli Fiori
’s Middags was Cavour dikwijls in zijn favoriete Caffé dei Fratelli Fiori te vinden, even verderop aan de Via del Po. Als ik daar vertel dat ik de culinaire gangen van Cavour zo’n beetje naga, word ik door een alleraardigste ober op sleeptouw genomen. Ook hier bankjes van rood fluweel, met zijde beklede muren en gedecoreerde plafonds. Behalve Cavour, die hier een whist-club oprichtte, kwamen hier veel idealisten, meest uit aristocratische of intellectuele kring, om over de eenwording van Italië te discussiëren. Vooral rond 1848 toen Turijn overstroomd werd door jonge Italianen, die zich vrijwillig voor de vrijheidsstrijd kwamen aanmelden, moet het er hier heftig aan zijn toegegaan.
Al Bicerin
Als Cavour even onbereikbaar wilde zijn, vluchtte hij naar Caffé Confetteria al Bicerin aan de Via del Consolata waar hij genoot van het gelijknamige drankje. Een bicerin is een typisch Turijnse lekkernij en bestaat uit warme chocolade, sterke koffie en slagroom. Heel lekker maar in combinatie met de lunch in Del Cambio een aanslag op mijn spijsvertering. Gelukkig is m’n hotel vlakbij en ik ga een tijdje op bed liggen met het boek van Willebrord Nieuwenhuis. Wat was Cavour eigenlijk voor een man?
Door al het geschrijf over zijn culinaire gedrag zou de indruk kunnen ontstaan dat de staatsman de kantjes eraf liep, maar niets is minder waar. Cavour begon ’s morgens om vier uur al te werken en sprak met zijn eerste bezoekers al vanaf vijf uur af. Zijn kantoor lag aan de piazza Castello nr.205 waar ik natuurlijk ook even langsloop en een foto maak. Cavour was een lastige man, die door zijn personeel toch op handen gedragen werd.
Getrouwde vrouwen
Gul strooide hij aalmoezen naar de bedelaars die onder de portici bij zijn kantoor zaten. Maar op kantoor kon hij om het minste en geringste ontploffen. Rijke Turijnse families boden Cavour hun dochters aan maar hij trouwde nooit. Wel had hij altijd minnaressen, meestal oudere veilig getrouwde vrouwen. Cavour was iemand die zijn onvrede weg at en in de laatste jaren van zijn leven was hij zo dik dat hij alleen half zittend op de sofa kon slapen.
Hij stierf op 51-jarige leeftijd aan de gevolgen van malaria. Die ziekte had hij twintig jaar eerder in de rijstvelden bij het familielandgoed In Leri opgelopen.
De copieuze lunch bij Del Cambio en de bicerin met chocolade en slagroom er bovenop bekomen me niet best. Zwetend en kampend met maagzuur kom ik de nacht door.
Alpen
De volgende dag schijnt de zon. Vanuit de stad kun je, als je naar het noorden kijkt, de besneeuwde Alpen zien liggen. Ze steken fel af tegen de nu blauwe lucht. Buiten is het heerlijk, ik loop meteen naar mijn ochtendbarretje.
Volgende week deel 2 van mijn verblijf in Turijn, met o.m. aandacht voor het filmmuseum.
Aan te bevelen huur-appartement
Turijn