B O S S O L A S C O
Voorjaar 2017
Bossolasco ligt hoog op een bergrug in de Alta Langhe. In zijn één rijd ik door stijl oplopende straatjes omhoog. Helemaal boven ligt de piazza, op 800 meter hoogte. Het is voorjaar en langs de randen van het plein ligt nog sneeuw.
Het is een heldere dag en dat betekent een mooi uitzicht op de Alpen. De besneeuwde bergtoppen steken scherp af tegen de felblauwe hemel.
Nadat ik uitgebreid heb staan te genieten van het uitzicht, valt mijn oog op het kerkje dat het plein domineert. Het is de San Giovanni Battista. In de archieven wordt de kerk al in 1327 genoemd, maar sindsdien is er veel aan verbouwd.
Als ik ’s avonds mijn intrek heb genomen in Hotel Bellavista, dat er pal tegenover ligt, hang ik veel uit het raam om foto’s te maken. De kerk baadt nu in het warme licht van enkele spots, de pseudo-romaanse arcades bij de ingang zien er uitnodigend uit.
Stichters
Ooit zocht de Ligurische stam de Stazielli, bekend om hun woeste haardossen en lange baarden, op deze bergrug haar toevlucht om aan de Romeinen te ontkomen. Die wilden deze ‘capillari’ door hen zo minachtend genoemd vanwege hun overmatige beharing, voor eens en vooral onderwerpen.
De Romeinen gingen zo bloeddorstig te keer dat er zelfs kritiek op kwam in de senaat. Het groepje Stazielli dat het
bloedbad overleefde, stichtte een nederzetting in de bossen bij de rivier de Belbo. Ze noemden het ‘Buxale ad Belbum’, plaats van bossen bij de Belbo. Later trokken ze nog iets verder bergopwaarts en noemden hun woonplaats Buxlarum, dat werd Buzzolasco en tenslotte Bossolasco.
Tweeduizend jaar later loopt de bevolking van Bossolasco er keurig gekapt en geschoren bij, in niets doen de inwoners meer aan hun behaarde voorvaderen denken.
Hotel Bellavista
Hotel Bellavista heeft een beetje de sfeer van een wintersporthotel. Behaaglijk. Beneden is een zithoek met een open haard, een barretje en een restaurant, allemaal knus en compact. In mijn kamer is vloerverwarming, mijn tenen krullen om van genoegen als ik er op blote voeten rondloop.
Het hotel wordt gerund door een jong en energiek echtpaar: Simona en Piergiorgio. Simona zit achter de receptie, haar man heeft het voor het zeggen in de keuken. Een derde die de hele dag aanwezig is, is Pietro die de bediening doet in de bar en in het restaurant.
Tussen zijn werkzaamheden door vertelt Pietro me over zijn enerverende leven. Met zijn wat langere haar en baardje lijkt ie zo uit een Muziek Expres van 1974 gestapt. Hij komt uit Bra maar heeft over de hele wereld gezworven. Pietro weet alles over wijnen en daar vertelt hij graag en uitgebreid over. Hij is bloedserieus. Als ik een grapje probeer te maken, komt dat niet over, hij vervolgt met een ernstig gezicht zijn betoog.
Nederlanders
Ik heb afgesproken met een Nederlands echtpaar dat in Bossolasco woont. Zij gaan mij wat meer vertellen over het leven hier. Een kennis heeft mij met hen in contact gebracht. Wat onwennig drinken we ons eerste glaasje samen, daarna vertrekken we naar een pizzeria. De reden dat ze me daar mee naartoe nemen is dat je van daar uit een nog mooier uitzicht hebt op het Alpenmassief. De zon zakt net achter de besneeuwde bergtoppen, het is een spectaculair gezicht.
Villeggiatura
De volgende dag ga ik Bossolasco verkennen. Het stadje oogt een beetje grijzig door de kleur van de huizen maar ziet er pittoresk uit. Zeker in het bovengelegen deel met zijn oude huisjes en stegen. Alles is verzorgd en goed onderhouden. Woningen zijn gerestaureerd en zelfs in de stegen ligt geen peuk op de grond.
Bossolasco staat bekend als het ‘rozenstadje’. Daar is het nu nog te vroeg voor. Maar ik kan me helemaal voorstellen dat de uitbundig gekleurde rozen extra kleur en fleur aan de plaats zullen geven.
‘s Zomers brengen veel inwoners van Turijn hun vakantie hier door ‘in villeggiatura’. Dat wil zeggen dat ze er een tweede huis hebben of huren waar ze in de zomermaanden verblijven. Ze ontvluchten de hitte van de laagvlakte voor de wat frissere Alta Langhe.
In de winter heeft Bossolasco een populatie van om en nabij de 700 zielen. Dat betekent dat er ook in de winter sociaal leven is. En dat zie je ook wel aan de hoeveelheid horecabedrijven en winkels die ik, wandelend door het dorp, tegen kom. Ik tel drie hotels en diverse café’s en trattoria’s.
Befaamde pasticceria
Daar waar je het stadje uitrijdt, is een groot plein met wat winkels, parkeerruimte en een busstation. Aan dit plein ligt ook de bekendste lunchroom annex banketbakkerij uit de omgeving. Ik ga er naar binnen en zoek een tafeltje. Er liggen kranten, ik kies er één uit om te lezen, maar pas na grondige inspectie van de vitrine een groot stuk gebak te hebben besteld.
Op het plein hiervoor verzamelen zich motorrijders. Vooral in het weekend ronken die met tientallen tegelijk door deze prachtige heuvels. Hier houden ze vaak even pauze. Ontdaan van helmen en leer blijken er vaak heel beminnelijke en vriendelijke mensen onder te zitten, maar als ze zo met z’n tienen voorbij schuimen, heeft het toch iets dreigends.
’s Avonds ga ik deze keer met een aardige heer op stap. Hij neemt me mee naar een leuk café, waar op zondag vaak live bands spelen, zo vertelt ie. Ik zie inderdaad een drumstel staan in afwachting van zijn trommelaar.
We gaan aan de Dolcetto d’Alba, de wijn hier uit de buurt. Op de bar staan allerlei soorten antipasti en dat is maar goed ook want het doel van de avond is een restaurant in een dorpje verderop. Mijn begeleider scheurt over een kronkelweg langs de afgrond die ons naar het verderop gelegen dorp moet brengen. We komen er heelhuids aan en hebben een heerlijke avond. Er brandt een haard en het eten is verrukkelijk. Als ie me uren later voor m’n hotel af zet, kan ik nog net mijn slaapkamer bereiken. Als ik de volgende ochtend naar beneden kom om te ontbijten, zit mijn cavalier van de avond ervoor met een verlept hoofd aan de bar. Ik ben stomverbaasd. Hij blijkt zijn mobieltje te zijn verloren en vraagt me of ik het nummer die dag af en toe wil bellen misschien heeft iemand het gevonden. Het mobieltje zou later opduiken in café 1 waar de Dolcetto ons zo lekker smaakte.
Nutella
Ik ga lekker ontbijten en kijk uit op de bergen en de hazelnootplantages achter het hotel. Ik besmeer mijn broodje dik met Nutella. Nutella is misschien wel het beroemdste produkt van de Alta Langhe. Het werd in 1964 door Michele Ferrero uitgevonden. Hij kwam op het idee omdat zijn ouders die een patisserie hadden, uit een gebrek aan chocolade, vlak na de oorlog, steeds meer hazelnoten met de chocolade vermengden. De Ferrero fabriek die eruit voortkwam, produceerde miljoenen potten Nutella en aanverwante artikelen zoals de cholocaatjes van Ferrer Rocher. De uit nood geboren combinatie van hazelnoot en chocolade, heeft de streek veel voorspoed gebracht.
De engel
Sinds vorig jaar staat er een levensgrote aluminium engel op de piazza van Bossolasco. Het ruim drie meter hoge beeld is het werk van de Torinese kunstenaar Daniele Cazzato. Het is het symbool van de gastvrijheid van de bewoners hier. Het kunstwerk verwijst naar een gebeurtenis in de Tweede Wereldoorlog toen een groep joden hier ondergebracht werd om ze uit handen van de nazi’s te houden. Met de engel wil Bossolasco uitdrukken dat een ieder die bescherming zoekt, die ook heden ten dage nog in dit plaatsje kan vinden. Een fijn idee als ik wegrijd naar het dal van de Belbo.
Bossolasco