Naar Italië.
Kun je je iets heerlijkers voorstellen? Nee, natuurlijk. Maar waarom gaan zoveel mensen altijd naar dezelfde plaatsen? Natuurlijk is Toscane prachtig en is Rome adembenemend. Maar Italië heeft nog zoveel meer te bieden. Daar wil ik u, met deze website, graag op wijzen. Op de minder bekende plekken in Italië, waar je als Italië-liefhebber beslist geweest moet zijn. En wie ben ik?
Ik ben Ineke Spoorenberg, afgestudeerd in Italiaans en jarenlang redacteur bij het NOS-journaal (specialisatie Italië).
Ik toer mijn hele leven al in een oud autootje rond in Italië en heb op mijn reizen veel van het land gezien. Een paar jaar geleden heb ik de afstand Bussum-Rome zelfs te voet afgelegd. Dan krijg je Italië weer van een heel andere kant te zien. Ik zou zeggen: houd deze website in de gaten, raadpleeg hem als u binnenkort naar het zuiden afzakt. MISSCHIEN BRENG IK U OP EEN IDEE.
Iedere maandag een nieuw verhaal!



M I L A A N  7
Winter 2013
De ontvangst is niet geweldig. Het is twaalf uur en de deur van de Sant’Eustorgio wordt voor onze neus gesloten. Ze gaan eten. “Ik kom helemaal uit Berlijn” jammert een Duitse toeriste. De kerk blijft dicht, maar, zegt de koster, het aangrenzende museum blijft wel open.
Ik loop er naar binnen en als ik bij de balie kom om een kaartje te kopen, vraag ik, of ik via het museum ook de kerk in kan. Dat is geen probleem. Ze willen dus gewoon dat je een kaartje koopt, daarom doen ze zo moeilijk. Een oude heer staat op en loopt met me mee de kerk in.
Trots toont hij me het interieur. Het is inderdaad een indrukwekkende ruimte. Een brede Romaanse kerk met booggewelven, met veel schitterende decoraties. Alleen de preekstoel is al een wonder van beeldhouwkunst.

De drie koningen
Dan begint hij over de herkomst van deze kerk te vertellen en er volgt weer één van die fantastische legendes waar de katholieke kerk een patent op lijkt te hebben.
We gaan terug naar de vierde eeuw na Christus. De Romeinen waren nog aan de macht, Constantijn de Grote was keizer, de eerste Christelijke keizer. Het Christendom was nog jong en de moeder van Constantijn, Helena, zon op middelen om het geloof in Europa te verankeren.
Ze ging naar Palestina en kwam terug met allerlei reliquien. Daar zouden stukjes hout van het kruis van Christus bij geweest zijn, een paar spijkers en ook, als we het mogen geloven, de skeletten van de drie koningen.
Een Romeinse functionaris, Eustorgio genaamd, geen geestelijke maar wel iemand met een hele goede reputatie, kreeg de opdracht de reliquien naar Milaan te brengen. En zo geschiedde, Eustorgio ging op weg.

Begraafplaats
Op de plek waar nu de Sant’Eustorgio staat, was toen een begraafplaats voor martelaren van het Christendom, zoals er meer van in Milaan waren. Volgens de legende zou de kar waarop de drie koningen lagen, opeens niet meer in beweging te krijgen zijn, op het moment dat ze langs de begraafplaats reden. Men vatte dit op als een teken dat de drie wijzen daar begraven wilden worden.
Terstond begon men aan de bouw van een kerk, de eerste Sant’Eustorgio. Over dit eerste kerkje zou later de huidige Romaanse kerk gebouwd worden. Zoals met de meeste kerken het geval was, gebeurde dat ook weer in fases waar vaak eeuwen tussen zaten.

Roof
De drie koningen kwamen in een kostbare sarcofaag te liggen die rechts achterin de kerk staat. Maar hun lichamen was nog geen rust vergund. In 1164 veroverde keizer Federico Barbarossa Milaan en roofde hij de skeletten uit de kerk. Hij bracht ze naar Duitsland waar ze terecht kwamen in de Dom van Keulen.
Veel later, in 1903, hebben de Duitsers de roof van Barbarossa een beetje proberen goed te maken door wat reliquien aan de Sant’Eustorgio terug te geven. Ik wandel met de oudere heer, die zich ontpopt als een volleerd gids, naar de sarcofaag waar de skeletten van de koningen vòòr de roof in lagen. Erboven zit een tralieraampje in de muur. Achter de tralies zit een nis waarin een lichtje brandt. En in die nis staat zowaar een doosje, het doosje waar de gids het net over had, dààr zouden de reliquien nu in zitten.

Botten
Keulen heeft het grootste deel van de botten behouden. Ze liggen daar in een oogverblindend gouden kist en gelden als één van de hoofdattracties van de Dom. In de 19e eeuw hebben de Duitsers de schrijn waar de botten in zaten één keer open laten maken. Misschien om te kijken of er na dat heen en weer gesleep nog wel iets in zat. Er lagen inderdaad wat botten en stukjes stof in. Zo zijn de drie wijzen uit het oosten een publiekstrekker geworden, waar zowel Keulen als Milaan, goed aan verdienen.
In Milaan wordt de Driekoningenlegende levend gehouden met een jaarlijkse processie op 6 januari. Ook dit jaar trok een indrukwekkende multi-etnische optocht door de stad heen, met als einddoel de Sant’Eustorgio.

Verbouwingen
Als de man is uitverteld, laat hij me alleen en dwaal ik wat door de kerk. Ik lees dat de eerste ingrijpende verbouwing aan de Sant’Eustorgio plaats vond in de dertiende eeuw. In de 14e eeuw kreeg de kerk tevens een klokkentoren.
Veel rijke families in Milaan betaalden kunstenaars om de kerk verder te verfraaien. Zo laat de familie Visconti prachtige fresco’s aanbrengen. Ook krijgt de kerk een spectaculair marmeren altaar waarin de lijdensweg van Christus is uitgehouwen.
De huidige neo-Romaanse facade dateert pas uit de 19e eeuw en is het werk van architect Giorgio Brocca.
Achterin de kerk stuit ik op een opgraving. Het is het eerste vroegchristelijke kerkje, het heeft een ronde vorm en pilaren. Ook de oorspronkelijke begraafplaats is door archeologen blootgelegd. Ze hebben er een glazen vloer overheen gelegd zodat je eroverheen kunt lopen.

Capella Portinari
De Capella Portinari is een verhaal apart. In 1251 kreeg de kerk een inquisiteur toegewezen, pater Pietro da Verona. Hij werd al snel vermoord door andersdenkenden, destijds ketters genoemd. Binnen een jaar werd hij heilig verklaard en werd zijn dode lichaam onderwerp van aanbidding. De familie Portinari uit Florence laat de kerk in de 15e eeuw uitbreiden met de kapel, de Capella Portinari, waarin het lichaam van Pietro da Verona een centrale plaats krijgt. De beeldhouwer Giovanni Balduccio da Pisa maakt een geweldig marmeren kunstwerk, de ‘Arca di San Pietro Martire’, een soort ark op pilaren die midden in de kapel komt te staan. Deze kapel vind je achter de kerk.

Trattoria Eustorgio
Na deze lawine van kunstwerken, en ik heb nog lang niet alles gezien, heb ik ineens een geweldige trek. Naast de kerk ligt de trattoria Sant’Eustorgio. Hij staat vermeld in een trattoria-boekje van Bertolli. Thuis blader ik er altijd eindeloos in, vastbesloten enkele van de trattoria’s te bezoeken.
Trattoria Sant’Eustorgio is een modern beetje chique aandoend restaurant. Ik word er allerhartelijkst ontvangen. Ik krijg een leuk hoektafeltje vanwaar ik een groot deel van het restaurant kan overzien. Zowel de eigenaar als een paar obers komen een praatje maken. Het komt duidelijk door mijn Italiaans. Dat ik Italiaans praat, als buitenlandse, dat vinden ze geweldig. Ik word overladen met complimenten, en al weet ik dat ze enigszins overdrijven, ik ben toch blij. Ik eet een heerlijke risotto al mirtillo, heel apart en erg lekker.
Om me heen zitten veel gezinnen met kinderen, het is zaterdag, ook hier boodschappendag. Maar met het slechte weer biedt trattoria Sant’Eustorgio menigéén een weldadige onderbreking.
Na het eten loop ik, in een aangename doezel van de wijn, in de richting van de navigli, de zogenoemde Milanese grachtengordel.

Navigli
Ik kom terecht op de Piazza XXIV Marzo. Midden op het plein staan marktstalletjes, waar groente, fruit en vlees wordt verkocht. Het eerste water dat ik zie, is de darsena, de oude binnenhaven. De Naviglio Pavese is de kleinste van de drie grachten. Vroeger was dit een arme buurt. Arbeiders die hun geluk kwamen beproeven in de stad, kwamen hier aan.
De navigli waren het domein van botenbouwers, wasvrouwen, steenhouwers en prostituees. Vanaf de Naviglio Grande vertrok een trekschuit naar de stad Pavia. Ik loop langs de gracht en zie aan weerszijden hofjes met de oude wasplaatsen. Als je zo’n hofje binnenloopt, kun je de oude stallen nog herkennen waar de postpaarden gehouden werden. Tegenwoordig zitten er ateliers in van jonge modeontwerpers en andere kunstenaars. Ook het jonge uitgaanspubliek heeft de buurt ontdekt. In de oude pakhuizen en werkplaatsen zitten nu barretjes, trattoria’s en nachtgelegenheden. Ooit was ik hier op een mooie zomeravond. De kades stonden toen vol terrassen en er liepen honderden jongeren langs het water. Nu in de regen ziet alles er een beetje mistroostig uit. Misschien moet ik over een paar maanden toch nog maar eens terugkomen.


Image 1 Milaan


Slideshow In HTML Code by WOWSlider.com v2.0












Copyright © 2013 Met Ineke in Italie | Reisverhalen |