Naar Italië.
Kun je je iets heerlijkers voorstellen? Nee, natuurlijk. Maar waarom gaan zoveel mensen altijd naar dezelfde plaatsen? Natuurlijk is Toscane prachtig en is Rome adembenemend. Maar Italië heeft nog zoveel meer te bieden. Daar wil ik u, met deze website, graag op wijzen. Op de minder bekende plekken in Italië, waar je als Italië-liefhebber beslist geweest moet zijn. En wie ben ik?
Ik ben Ineke Spoorenberg, afgestudeerd in Italiaans en jarenlang redacteur bij het NOS-journaal (specialisatie Italië).
Ik toer mijn hele leven al in een oud autootje rond in Italië en heb op mijn reizen veel van het land gezien. Een paar jaar geleden heb ik de afstand Bussum-Rome zelfs te voet afgelegd. Dan krijg je Italië weer van een heel andere kant te zien. Ik zou zeggen: houd deze website in de gaten, raadpleeg hem als u binnenkort naar het zuiden afzakt. MISSCHIEN BRENG IK U OP EEN IDEE.
Iedere maandag een nieuw verhaal!



I S E O
Zomer 2013
Flaminio Pezzotti zit al achter een espresso op me te wachten op het terras van Ca’ de Cindri. Hij is redacteur van een toeristisch blad in de regio Brescia en gaat me vandaag een historische rondleiding geven door Iseo. Een paar dagen geleden raakten we in gesprek. Ik vertelde dat ik in 1961 voor het eerst in Italië op vakantie was, hier in Iseo, en dat ik meteen verliefd raakte op het land.
“Nederlanders kwamen in de jaren ‘60 naar Iseo toe omdat ze aan het Gardameer niet tussen de Duitsers wilden zitten, dat speelde toen nog heel erg” vertelt Pezzotti.
Onder die eerste vakantiegangers bevond ik me dus ook, negen jaar oud. Opgewonden vertelde mijn vader dat hij kamers in een pension in Iseo in Italië had besproken. “Bij Ruggero Bergamelli”. De voor ons toen zeer exotische naam klonk me als muziek in de oren.

Pension
Vijf dagen deden we erover om in Iseo te komen. Met de DKW volgepakt, gaskomfoortje mee om onderweg soep uit blik te kunnen opwarmen. Het pension was in de Via Pieve, het heette Hotel Toledo. Het had een binnenplaats waarop een vrouw achter een grote tobbe de was stond te doen.
Een halve eeuw later kan ik niet door Iseo lopen zonder steeds die oude beelden op mijn netvlies te zien. De terrassen op de Lungolago, de boulevard, zitten vol blonde Hollanders die op de naburige camping bivakkeren. De boot naar de andere plaatsen aan het meer vaart af en aan.
Als ik langs het meer loop, zie ik in mijn gedachten weer de vrouwen op hun knieën langs het water zitten om in het meer de was te doen. We liepen erlangs als we naar het strand gingen om te gaan zwemmen.
In het voormalige Hotel Toledo zijn nu appartementen, op de binnenplaats parkeren de bewoners hun auto. Ruggero Bergamelli is vroeg overleden, hoor ik, 42 jaar oud.
Het is tijd om na al deze jeugdherinneringen rond te gaan kijken in Iseo. Volgens Pezzotti komen de meeste Nederlanders hier niet verder dan de boulevard en de camping. En dat terwijl het oude centrum zoveel historische schatten bergt.

Paalwoningen
“Eerst even wat geschiedenis” zegt Pezzotti terwijl we opstaan en de Via Duomo inlopen. “De eerste mensen kwamen hier 7000 jaar geleden wonen. Ze leefden in kleine groepen samen, in paalwoningen aan het water. In de fase daarna krijg je de cultuur van de kasteelheren. Op de oevers van het Iseomeer verrijzen de eerste gefortificeerde dorpen. Dat waren kastelen met daar buiten wat huisjes en daaromheen een beschermende muur.”

Pax Romana
“In 220 voor Christus nemen de Romeinen het gebied in. Ze brengen de Pax Romana en daarmee breekt een periode van grote welvaart aan. De plaatselijke economie floreert.
De bewoners verdienen hun geld met landbouw, visvangst en ook worden de eerste fabriekjes in bv. baksteen, in Iseo en in Clusane, gebouwd.“
Flaminio Pezzotti is nu goed op dreef en blijkt een wandelend geschiedenisboek. Hij loopt naar het voormalige klooster van de zusters van Canossa aan de Via Duomo. Ik kijk gebiologeerd naar zijn ongeschoren hoofd waar een niet aflatende stroom geschiedenis uit stroomt.

Franciacorta
Pezzotti wandelt op z’n gemak het klooster binnen, er blijkt inmiddels een instituut in te zitten. Hij roept iets tegen een zuster achter een ruitje en leidt me naar de tuin achter. Van hieruit kan ik zien dat het gebouw aan de achterkant een hele mooie facade heeft, vol loggia’s. Er is ook een kapel in de tuin. Pezzotti wandelt door de tuinen, wijst de olijfboomgaard aan en de moestuin. Hij vertelt hoe hier in de vroege middeleeuwen een groep Franciskaanse monniken uit Cluny neerstrijkt. Ze mogen van de toenmalige heersers, de Longobarden, het land bewerken en in ruil daarvoor hoeven ze geen belasting te betalen. De mensen uit de omgeving noemen het land van de monniken Franciacorta. Het wordt de naam van de streek.

Pieve
Via de tuinen komen we op het plein waar het religieuze hart van Iseo klopt, de Pieve. Hier staan drie religieuze gebouwen bijelkaar. De parochiekerk van Sant’ Andrea, de San Silvestrokerk en de doopkapel.
De Longobarden zijn geen Christenen maar laten de Franciskanen wel hun gang gaan. Die laten eerst de San Silvestro kerk bouwen op de resten van een Romeinse tempel. Later komt de parochiekerk Sant’ Andrea daar naast te staan.
De Sant’ Andrea dateert uit de zesde eeuw en wordt herbouwd in de twaalfde eeuw in romaans lombardische stijl. Bijzonder aan de kerk is dat de toren in de gevel is opgenomen. De Sant’ Andreaparochie is springlevend, iedere zondag zit de kerk vol gelovigen.

Danza Macabra
Dat kun je niet zeggen van de San Silvestro die er vervallen uitziet. Het kerkje is alleen op zondag open om toeristen de gelegenheid te geven de Danza Macabra te zien. In 1985 werd bij werkzaamheden aan de absis een afbeelding van een Danza Macabra op de muur ontdekt.
De afbeelding van deze dans van skeletten komt uit de late middeleeuwen. Pest-epidemiën teisterden toen Europa. Groepen geselbroeders trokken rond en geselden zichzelf tot bloedens toe. Men geloofde dat de epidemiën een straf van God waren en door zichzelf te geselen deden ze boete.

Signora Carla
Ik heb de Danza Macabra al vaak bezocht. Om binnen te komen, moet je wel eerst langs signora Carla, die in het portaal van het kerkje een winkel drijft vol bidprentjes en rozenkransen. Signora Carla is nogal mededeelzaam, en ik kom nooit langs haar voordat ik eerst de beslommeringen met haar hulpbehoevende moeder heb aangehoord. Maar vandaag is het woensdag dus we kunnen niet naar binnen, signora Carla heeft andere bezigheden. Pezzotti laat me zien waar vroeger achter de Sant’ Andreakerk de middeleeuwse stadsmuur liep, die Iseo moest beschermen. We gaan een oude brug over die volgens Pezzotti nog uit de Romeinse tijd stamt.

Kasteel Oldefredi
De beschermende stadsmuur met de Longobardische uitkijktorens kan niet voorkomen dat Iseo twee keer totaal verwoest wordt. In 1162 door de Duitse vorst Frederick de Eerste, beter bekend als Barbarossa, die in Noord-Italië als een beest tekeer gaat om zijn autoriteit af te dwingen. De Italianen sidderen voor hem en hij laat zich tot keizer kronen. Honderd jaar later wordt Iseo nog een keer platgebrand, nu door de Ghibellijnse Brescianen.
Kasteel Oldefredi torent hoog boven het centrum uit. Ooit woonden daar de adellijke families Martinengo en Oldefredi, die Iseo lange tijd bestuurden. Het is Giacomo Oldofredi die het stadje uiteindelijk veiligheid brengt. Hij laat de oude muren herstellen en laat versterkingen aanbrengen. Kasteel Oldefredi kan tegenwoordig bezocht worden, het heeft binnen een aardig museum.

Broeder Amadeo
We zijn inmiddels in het ziekenhuis aangekomen. Deels nieuwbouw, maar ook het oude hospitium is nog in tact. Het is een gebouw met een binnenhof dat uitloopt op een terras aan het meer. Pezzotti vertelt dat de Franciskaan Amadeo dit ziekenhuis ooit begon. Hij kreeg de grond praktisch gratis omdat die pal aan het water lag. We lopen door het binnenhof, op de muren zijn hier en daar nog fresco’s te zien. In de galerij zie ik ook opeens een deur met een bordje erop: dottore Radicchi, neurologo. Ook dit oude deel wordt dus gewoon gebruikt. We passeren een gang waar het vol zit met wachtenden. Dan trekt Pezzotti een deur open en staan we opeens in een kerkje met een prachtig beschilderd plafond. De reuring van het ziekenhuis vol drentelende mensen lijkt opeens ver weg.

Middeleeuws centrum
Van het ziekenhuis loopt Pezzotti richting het centrum. Onderwijl vertelt hij over de anti-clericale strijd die het stadje jarenlang in twee kampen verdeelde. Er was een groep politici die wilde dat de kerk zich niet met bestuurlijke aangelegenheden bemoeide en een stroming met de kerk zelf, die daar tegenin ging.
Zo te horen behoort hij zelf tot de anti-clericale club.
Als we weer in het centrum zijn, wijst hij me op het middeleeuwse stratenplan en de vele resten van de Longobardische overheersing. De talrijke hoge huizen waren ooit torens aan de buitenkant van de stadsmuur, vertelt hij. Overal zijn poorten, gangetjes en smalle stegen. Een paar keer komen we op een binnenplaats waar in het midden nog wasbekkens staan. Het is nog niet zo heel lang geleden dat de vrouwen die in de huizen aan dit pleintje woonden, hier gezamenlijk de was deden.

Gewelven
Een man met een boodschappentas maakt zijn voordeur open, Pezzotti loopt gewoon achter hem aan het huis in. De man kijkt verwonderd op maar Pezzotti zegt dat hij mij de plafonds van zijn huis even wil laten zien, dat zijn namelijk gewelven met bogen, zoals de middeleeuwers die bouwden. De man begint onverstoorbaar zijn boodschappen uit te pakken. “Kijk hier” roept Flaminio gedreven. “Kijk eens hoe dik die muren zijn en dan die kleine ramen.”

Madonna della Neve
Behalve kasteel Oldefredi is er nog een ander gebouw in Iseo dat boven het centrum uittorent. Het is het kerkje van de Madonna della Neve. Om er te komen, moet je een paar smalle straatjes volgen die naar boven slingeren. Daar op een heuvel midden in het centrum zie je opeens het kerkje liggen. Rond 1630 stond hier de Santo Stefano kerk. Daaromheen waren wat moestuinen met een muur eromheen. Op die muur was op een zekere plaats een Madonna in de sneeuw geschilderd. Tijdens de pestepidemie kwam de hele buurt iedere avond bij die afbeelding de rozenkrans bidden.

Genezingen
Na de pestepidemie, die veel slachtoffers maakte, bleven de mensen bij de madonna terugkomen om er te bidden. De pastoor liet er een kapelletje bouwen zodat de gelovigen droog stonden bij slecht weer. Als er ook nog enkele wonderbaarlijke genezingen plaats vinden en uit dankbaarheid extra giften binnenstromen, besluit de parochie een nieuwe kerk te bouwen. De Santo Stefano gaat tegen de grond, en op 15 april 1655 wordt de eerste steen gelegd voor de nieuwe kerk, die La Madonna della Neve zal worden genoemd .
We lopen naar beneden naar de Piazza Garibaldi, het hart van Iseo. Ook hier weer middeleeuwse bouw. Het plein wordt omzoomd door pastelkleurige huizen met galerijen eronder. Onder de galerijen of portici, zoals de Italianen ze noemen, veel winkels. Midden op het plein kijkt Garibaldi vanaf een bemoste rots op het commerciële centrum neer.

Vrijdagmarkt
Hier wordt iedere week de wijd en zijd bekende vrijdag- markt gehouden. De markt is een echte trekpleister, huisvrouwen en toeristen uit de hele streek komen erop af. De terrassen onder de portici zitten vrijdag ’s ochtends vol koffiedrinkende vrouwen. De marktkramen slingeren zich als een lange guirlande door het centrum en het is soms een hele toer om je er langs te worstelen.
Voel je tussen al dit marktgewoel opeens de drang om even alleen te zitten, dan is daar de Chiesa di Santa Maria del Mercato, een gerestaureerd kerkje aan de rand van de piazza. De familie Oldefredi liet het in de 14e eeuw bouwen en het heeft mooie 15e en 16e eeuwse fresco’s.

Plafonds
Flaminio Pezzotti is niet te stuiten. Nadat we de verbaasde bewoner tussen zijn boodschappen hebben achtergelaten, neemt hij me mee naar een plein achter de piazza Garibaldi. Hij stapt een advocatenkantoor binnen en vraagt het verbaasde personeel of hij me even iets mag laten zien. We gaan een kamer in en hij wijst me op de houten plafonds. Deze zijn schitterend beschilderd, iets dat tussen 1400 en 1700 gebeurd moet zijn. Om de plafonds tot zijn recht te laten komen heeft de eigenaar van dit pand de bovenzijde van alle wanden van glas laten maken, zodat je het plafond kunt zien doorlopen naar de andere kamers.

Afscheid
En dan opeens sta ik in de hal van een modern ogende flat. We gaan naar boven, naar een flat die van Flaminio Pezzotti blijkt te zijn. Ik loop meteen door naar het balkon en zie dat we in een middeleeuws pand zijn dat van binnen volledig is gemoderniseerd. We drinken even iets op zijn balkon, dan moet ik gaan. “Zullen we vanavond samen een fles wijn opentrekken?” vraagt hij bij het afscheid. Het is mijn laatste avond, en ik zeg hem dat ik die met mijn vrienden in het hotel in Monteisola wil doorbrengen. Ik neem me wel voor de volgende keer dat ik in Iseo ben, een fles jenever voor hem mee te brengen.

Image 1Iseo