L O V E R E
Zomer 2013
Naar Lovere toegaan, betekent ijs eten bij bar Centrale. Dat ga ik dan ook maar meteen doen als ik van de boot afkom.
De gelateria ligt aan de haven en staat bekend als de beste van de hele streek. Alleen al een ijsje kiezen is bijna een ondoenlijke opgave. Ik kijk op de ijskaart m’n ogen uit naar de foto’s van de prachtigste coupes, kleurig met een overdaad aan vruchten, en zeker 25 cm. hoog.
Ik zwicht tenslotte voor vanilleijs met slagroom en kiwi en eerlijk is eerlijk, zelden heb ik zo’n heerlijke coupe gegeten.
Met een buik vol ijs sleep ik me even later naar buiten en sta meteen op de Piazza 13 Martiri, het plein aan de haven. Het is een feestelijk ogende piazza, met aan één kant pastelkleurige huizen die in een halve cirkel naar het meer staan toegekeerd. Met in het midden een fontein met een prominent vrijheidsbeeld dat neerkijkt op de vele terrassen die het plein ook rijk is.
Lovere is één van de mooiste stadje aan het meer van Iseo, het ligt helemaal in het noorden. Samen met het eiland Monteisola staat het in een boek met de mooiste oude burchten van Italië. Ik loop een straatje in dat met brede traptreden naar boven leidt, naar het middeleeuwse centrum van de stad.
IJzertijd
De bewoning van deze streek gaat terug tot de ijzertijd, zo’n 1000 jaar voor Christus. Overblijfselen uit die tijd laten zien dat de mensen die hier toen woonden al een hele eigen beschaving hadden. Zo kun je boven Lovere stukken muur zien en resten van oude bastions die uit die tijd dateren. Blijkbaar controleerden de bewoners toen al de doorgangsweg tussen de Lombardijnse laagvlakte en de Alpen. Ook veel later, na de val van het Romeinse rijk, blijft Lovere een belangrijke doorgangspost voor de handel en het verkeer naar West-Europa.
Textielindustrie
Lovere heeft, zoals vele andere Italiaanse steden, te maken met steeds andere overheersers. De Visconti’s, de Malatesta’s, de Venetianen. De meesten onderkennen de strategische ligging van Lovere en geven het stadje de ruimte om zich te ontwikkelen tot een bestuurlijk centrum.
Daarnaast ontwikkelt zich een bloeiende textielindustrie waar een groot deel van de bevolking de kost mee verdient. Op het hoogtepunt van de handel, in de 14e, 15e eeuw exporteert Lovere duizenden stuks wol en katoen naar Duitsland en Tirol. Het centrum van Lovere is dan inmiddels uitgebreid en met muren versterkt.
Oude stadshart
Onderwijl ben ik op een pleintje aangekomen dat in de middeleeuwen het oude stadshart vormde. Alle straatjes en stegen van het oude centrum komen hierop uit. Het heet nu de Piazza Vittorio Emmanuele, maar de bebouwing met het Palazzo delle Podestà en de Torre d’Ogologio is middeleeuws. Op het intieme plein zijn enkele terrassen.
Ik ga ervoor zitten om de sfeer van weleer een beetje tot me te laten doordringen.
San Giorgiokerk
Later dwaal ik nog wat rond in deze buurt vol kronkelige straatjes. Ik bekijk een oude verdedigingstoren, de Torre Soca, en wandel door naar de San Giorgio kerk. De straat gaat weer omhoog en ik kom uit op een ander pleintje, voor de kerk. Daar staan de mensen opgepropt bij elkaar te kijken hoe er uit een begrafeniswagen een kist wordt getild. Ik vrees dat het even het verkeerde moment is om de San Giorgio kerk te gaan bekijken.
De kerk is eind 1300 gebouwd. Binnen moet een groot doek van Moses hangen dat is geschilderd door de Vlaming Jean de Herdt. Ik maak gauw dat ik weg kom en ga op weg naar die andere belangrijke kerk van Lovere, de basiliek van Santa Maria in Valvendra. De basiliek werd in de 15e eeuw gebouwd als een soort statussymbool waarmee de stad haar nieuwe rol als stedelijk centrum wilde benadrukken.
Pest-epidemieën
In het begin van de 16e eeuw breekt er een donkere periode aan. Lovere heeft zoals heel Italië te lijden onder de oorlogen waarin het land verwikkeld raakt. Het leger van Karel de Vijfde met de Lanzenecchi (Duitse protestantse soldaten) zaait dood en verderf. De Fransen en de Spanjaarden vechten hun oorlog op Italiaans grondgebied uit.
Hongersnoden breken uit gevolgd door zware pest –epidemieën. Uit administratieve papieren blijkt dat de export van katoen in die tijd van 6000 stuks naar 500 stuks per jaar duikelt en dat van de ‘werkende’ bevolking slechts 450 mensen overbleven, van de 2341. De overigen overlevenden waren vrouwen, bejaarden en kinderen. De pest maakt in dit gebied alleen al bijna 60.000 slachtoffers.
Familie Bazzini
De rijke familie Bazzini brengt voor het eerst weer voorspoed terug in de stad. Adorno Bazzini heeft als condottiero, leider van het Venetiaanse leger fortuin gemaakt en laat in Lovere palazzo Bazzini bouwen. Daarnaast laat hij de basiliek verfraaien.
De basiliek van Santa Maria in Valvendra moet mooie fresco’s van Ottavio Viviani en een indrukwekkend altaarstuk van de Venetiaanse kunstenaar Pietro Marrone binnen haar muren hebben. Maar ik heb mijn dag blijkbaar niet, want als ik bij de basiliek aankom, zie ik het meteen al, chiuso in verband met restaurazione. Ook deze kerk zal ik vandaag niet van binnen zien.
Toerisme
In de achttiende eeuw komt voorzichtig het toerisme op gang. Dat komt omdat het stadsbestuur van Lovere het brigantaggio aanpakt en in Lovere een klimaat ontstaat waar rijke mensen zich veilig voelen. Bendes die koetsen en woningen overvallen en op het hele schiereiland actief zijn, worden opgerold of verjaagd.
Daardoor komen steeds meer rijken, zowel uit de Lombardijnse steden als uit het buitenland, hier de zomer doorbrengen. Onder hen een markante figuur als lady Mary Montague, een adellijke dame en schrijfster.
Ze vestigt zich in 1746 voor langere tijd in Lovere. In bewaard gebleven brieven aan haar dochter beschrijft ze het sociale leven voor de betere klasse. Ze rept van muziek- en dansavonden. Ze looft de pure lucht en het schone water. Ze spreekt ook over de hotels die hier dan al blijken te zijn, maar waar ze het te rumoerig vindt en daarom huurt ze een hele villa aan het meer. “En zo ben ik nu inwoonster van Lovere geworden” schrijft ze haar dochter. “Tot mijn tevredenheid en die van de bewoners hier.”
Accademia Tadini
De Accademia Tadini kun je niet missen in Lovere.
Al bij het binnenvaren van de haven trekt het brede witte neo-classicistische gebouw de aandacht. Het heeft een tragische voorgeschiedenis
De familie Tadini brengt jarenlang de zomers in Lovere door. Bij een verbouwing van hun woning komt door een stom ongeluk hun enige zoon Fausto om. Conte Tadini laat in 1828 ter nagedachtenis aan zijn zoon Palazzo Tadini bouwen. Hij richt het in als een museum en een cultureel centrum waarin jongeren opleidingen kunnen volgen. Hij brengt zijn kunstverzameling hier onder. In de tuin laat hij een kapel bouwen voor zijn overleden zoon die daarin begraven wordt. Vader is persoonlijk bevriend met de grote beeldhouwer Antonio Canova die een prachtig grafmonument voor de kapel maakt. Vader en moeder Tadini worden later ook in de kapel bijgezet.
Antonio Canova
Altijd als ik in Lovere ben, ga ik naar museum Tadini.
Er hangt een aardige collectie van zowel klassieke als moderne kunst. Je vindt er werken van Jacopo Bellini, Tintoretto, Parmigiamino, Tiepolo en Hayez maar ook Corneille hangt er en werk van veel jongere kunstenaars.
Het bezoek aan de kapel heeft altijd iets speciaals. Er gaat iemand van het museum met je mee om de deur te openen. Binnen hangt een intieme plechtige sfeer. De treurende vrouw op het monument van Canova is aangrijpend. Het is één van de laatste kunstwerken van de beeldhouwer die kort daarna zelf ook overleed.
Heilige vrouwen
Tijdens mijn omzwervingen door Lovere word ik als een magneet getrokken naar een nogal heftig gebouw. Het torent hoog boven Lovere uit. Het is het Sanctuario delle Santa Gerosa en Capitanio. Gebouwd in de jaren dertig van de vorige eeuw.
Het is een grote kerk in gotisch-lombardische stijl, met lange smalle vormen, een buitenkant van rose graniet en blauwgroene daken. Binnen is de kerk rijk aan mozaïeken, kleurig glas in lood, marmeren sculpturen en fresco’s. De kerk is gebouwd om twee vrouwen te eren: Vicenza Gerosa en Bartelomea Capitanio, die links en rechts van het hoofdaltaar in glazen kisten liggen opgebaard.
Met stijgende verbazing en bewondering lees ik in één van de kerkbanken over het leven van deze twee vrouwen, die samen een liefdadigheidsinstituut hebben opgericht. Het heet l’Istituto delle Suore di Carità en het heeft heden ten dage vestigingen over de hele wereld.
Liefdadigheid
De twee vrouwen komen beiden uit Lovere. Bartolomea wordt in 1807 geboren, en zij is de eigenlijke oprichtster van het instituut. Ze groeit op in een arm gezin en volgt onderwijs bij de zusters in het Santa Chiara klooster. Hier krijgt ze de roeping om zich voor liefdadigheid te gaan inzetten.
Als ze daarmee begint, vindt ze zuster Vincenza Gerosa aan haar zijde. Samen gaan ze aan het werk in huize Gaia, ze nemen er wezen op, onderwijzen kinderen en zorgen voor zieken en armen. Acht maanden na de oprichting van het instituut sterft Barlolomea, 26 jaar oud. Gerosa zet haar werk voort en sterft als ze 63 is. Beide vrouwen zijn in 1950 door de katholieke kerk heilig verklaard.
Hotel Moderno
Ik wandel weer naar beneden, door de middeleeuwse straatjes naar de havenkant. Op de terrassen is het gezellig druk. Eén van de terrassen hoort bij hotel Moderno. Het is één van de oudste hotels van Lovere, al heette het aanvankelijk hotel Lovere.
In verschillende oude geschriften wordt het genoemd. Beklaagt de schrijver Massimo d’Azeglio zich rond 1860 in een brief aan de vriend nog over de slechte hotels in Lovere. Begin 1900 schrijft de Zwitserse kunsthistoricus Gustavo Frizzoni: “Je kunt aan alle vreemdelingen vertellen dat er nu een hotel in Lovere is geopend dat moderner en comfortabeler is dan al die anderen waarmee we het gewoonlijk moesten doen. Hotel Lovere functioneert zo goed dat je het bij iedereen kan aanbevelen.”
Inmiddels staat de vijfde generatie er aan de leiding.
Lovere