B O L S E N A
Herfst 2013
Het meer van Bolsena ligt al een tijdje aan mijn rechterhand. Ik rijd in de richting van het stadje Bolsena. Het valt me op hoe puur deze oevers nog zijn. Ok, er zijn wat campings en restaurants, hier
en daar een klein appartementencomplex, maar over het algemeen is het hier nog vrij ongerept.
Het meer van Bolsena is het vijfde meer van Italië en het grootste vulkanische meer van Europa. Het is 370.000 jaar geleden ontstaan na het instorten van de vulkaan Volsinii. De laatste uitbarsting was rond 100 jaar voor Christus.
Ik rijd nu in het gebied waar vòòr de Romeinen, de Etrusken heer en meester waren. Voor de stichting van Bolsena lag hier de Etruskische stad Velzna. Toen deze stad in de 3e eeuw voor Christus door de Romeinen werd verwoest, vluchtte een deel van de inwoners naar Volsinii, het latere Bolsena.
De provinciale weg wordt steeds drukker, opeens zie ik links de vesting van Bolsena, tegen de berg opliggen. Onderaan is een stadspoort waar je alleen te voet doorheen kunt. Een kwartiertje later loop ik onder de poort door de hoofdstraat van Bolsena in.
Pensionhoudster
In het eerste de beste pension vind ik een kamer. Heel goedkoop en pal in het centrum. Maar de pensionhoudster blijkt al gauw de nachtmerrie van iedere hotelgast. Ze zit in haar woonkamer met de deur open en je ontkomt niet aan haar babbelzucht. Hoe je ook probeert ongezien naar je kamer de glippen, ze ziet je, roept je en voor je het weet sta je een kwartier in haar halfdonkere kamer vol Mariabeelden naar haar oeverloze geklets te luisteren. De eerste ochtend sta ik, alleen al om haar te ontwijken, heel vroeg op en ga op het pleintje verderop ontbijten.
Collegiale di Santa Cristina
Daarna loop ik door de smalle hoofdstraat van Bolsena. Het is een straatje dat zich, bochtig door het centrum slingert en zich af en toe verwijdt tot een schilderachtige piazza. Uiteindelijk kom ik uit op een groot plein met een indrukwekkende kerk, de Collegiale di Santa Cristina. Het is een romaanse kerk die vier kerken uit vier verschillende tijden blijkt te omvatten.
Het oudste kerkje werd gehouwen uit de tufsteenrots waar de grote kerk nu tegenaan staat. Het resultaat was een primitieve kapel die moest dienen als de laatste rustplaats van de heilige Cristina, patroonheilige van de stad. Het was in deze kapel, want ook Bolsena heeft haar eigen wonder, waar zich in 1263 het wonder van het lichaam van Christus voltrokken zou hebben.
Wonder
Het verhaal begint bij een Boheemse priester in gewetensnood. De man heeft zo zijn twijfels over de aanwezigheid van Christus gedurende de communie. Om zijn twijfels te overwinnen, gaat hij op pelgrimage naar Rome. Op de terugweg draagt hij een mis op in de kapel in Bolsena. Weer bekruipt hem de twijfel. En wat gebeurt er? De hostie begint te bloeden. Hij spoedt zich met de hostie naar het nabijgelegen Orvieto om hem aan de kardinaal te laten zien. Die erkent het wonder, evenals later de paus. Sindsdien wordt in Bolsena iedere eerste zondag na Pinksteren het wonder van het Corpus Domini met een kleurrijke processie herdacht.
Longobarden
Vanaf het plein voor de kerk kun je goed zien hoe Bolsena is ontstaan. Boven het middeleeuwse centrum lijken de huizen zich tegen de bergwand op te stapelen tot het middeleeuwse kasteel aan de top. In feite ontstond daar ooit de woonkern van het stadje. Toen de woeste Longobarden rond 400 na Christus met hun lange baarden op wilde paarden het gebied kwamen binnenvallen,
kropen de bewoners verschrikt samen rond het kasteel. Evenals elders in Italië kwamen ze er al gauw achter dat de strijders er afschrikwekkender uitzagen, dan dat ze dat echt waren. De Longobarden brachten hun garnizoen in het kasteel onder en werkten vervolgens mee aan de ontwikkeling van het stadje.
Rondvaart
Ik loop het plein over en kom bij de provinciale weg die
om het middeleeuwse centrum van Bolsena heenloopt. Als ik die oversteek, kom ik op de weg naar het meer, dat zo’n kilometer verderop ligt. Daar vind ik de badplaats Bolsena met hotels, restaurants en ….een rondvaartboot. Ik ga meteen een kaartje kopen.
Even later laat ik me in een volle boot over het meer varen. We gaan naar het plaatsje Capodimonte en dan weer terug. Onderweg varen we om de enige twee eilanden in het meer heen. Ze zijn de eilanden La Martana en La Bisantina, ontstaan door onder water erupties van de vulkaan. De eilanden zijn op dit moment jammer genoeg niet toegankelijk.
Familie
Capodimonte is een aardig havenplaatsje met een middeleeuws fort. Ik wandel er wat rond en klim naar het fort. Op de terugweg raak ik in gesprek met een Italiaanse toeriste. Als ze hoort dat ik alleen ben, nodigt ze me uit om met haar en haar familie te lunchen in Bolsena. Waarom ook niet, even later zit ik met een wildvreemde familie in een restaurant.
Ze stellen nogal wat eisen aan hun eten. Zo kan één van de familieleden niet tegen kruiden en een ander mag geen zout, dus krijgen we even later een nogal flauwe hap. Al gauw blijkt dat ze aan een ernstige vorm van campanilismo lijden (=ernstig verknocht aan hun eigen stad). Ze komen uit Pavia, waar alles
natuurlijk veel beter is en een uur lang zeurt de oude vader me met lofzangen over Pavia aan m’n hoofd.
In Nederland zijn ze totaal niet geïnteresseerd, er komt geen enkele vraag over. Al gauw denk ik: waar is hier de nooduitgang, maar tegelijkertijd voel ik me ook een beetje schuldig. Ze hoefden me tenslotte niet uit te nodigen. Een afspraak voorwendend, glip ik snel na de koffie weg. Genietend van mijn herwonnen vrijheid loop ik even later in een mild zonnetje.
Ik ga de resten van deze Etruskisch-Romeinse stad bekijken. Er moeten nog enkele kerken zijn, stadsmuren, een amfitheater, een oud forum en zelfs enkele woningen met fresco’s en mozaïeken.
Ook het middeleeuwse kasteel Monaldeschi lijkt me een bezoekje meer dan waard, inmiddels zit daar het Museum van het Meer van Bolsena in.
Vrienden
Als ik de volgende dag, op weg naar Sutri, ergens bij een tankstation loop te drentelen, komt er opeens een auto voorbij vol wild wuivende mensen. Ik staar ze niet-begrijpend na en dan dringt het tot me door dat het mijn vrienden uit Pavia zijn, die net voorbij reden. Ach, denk ik, je kunt veel zeggen van de Italianen, soms zijn het zeurpieten, gedragen ze zich als verwende kinderen, maar kil of koud, nee, dat zijn ze beslist niet.
Bolsena