B R E S C I A
najaar 2014
Als je het station van Brescia uitstapt, krijg je eerst een minder mooie kant van de stad te zien. Een rommelig plein, vuil op straat, verwaarloosde huizen. Maar loop je vervolgens de Corso dei Martiri della Libertà af, naar het hart van de stad, dan ontvouwt zich voor je ogen een charmante binnenstad.
Vandaag is het zaterdag en dat betekent markt op de Piazza del Mercato. Het is het eerste plein waar je op uit komt als je richting centrum loopt. Ik stort me meteen op de bancherelle met bergen bloesjes voor een tientje. Om me heen is het druk.
Het plein wordt aan één kant begrensd door okerkleurige huizen met arcades met daaronder veel terrassen. De zon schijnt, de marktkooplui prijzen hun waar aan en om mij heen hoor ik veel Italiaans geroezemoes. Het volgende plein dat bijna aan de Piazza del Mercato grenst, is de Piazza Vittoria. Het contrast kan niet groter zijn.
Piazza Vittoria
De Piazza Vittoria is een voorbeeld van de fascistische architectuur. Het plein werd tussen 1927 en 1932 aangelegd onder architectuur van Marcello Piacentini.
Het wordt gedomineerd door de 60 meter hoge Toren van de Revolutie met il quadriportico eronder. Ooit sierde een bas-reliëf van Mussolini te paard de toren. Links van de toren staat het postkantoor, een groot gebouw in een gestripte classistische stijl. Aan de andere kant een flatgebouw van 12 verdiepingen, Il torrione. De ronde
bogen in de gevel zijn een veel gebruikt detail in de fascistische architectuur. Het materiaal dat het plein domineert is vooral veel wit marmer wat verwijst naar de oude Romeinse steden.
Corso Zanardelli
Even verderop kom ik in het oude middeleeuwse centrum terecht. Ik bewonder de Piazza della Loggia met zijn antieke Torre dell’ Orologio. Ik slenter onder de arcades langs de vele aantrekkelijke winkels, het is hier een wirwar aan straatjes vol bars en trattorie.
Opeens sta ik op de Corso Zanardelli, een langwerpig plein met in het midden luxe terrassen vol banken waar je lekker in kunt wegzakken. Een heerlijke plek om even de krant te lezen. Het is ook een verzamelplaats van oma’s met nipotini, moeders, dochters met baby, stokoude mensen voortgeduwd in hun rolstoel door de badante.
Halverwege de Corso staat het Teatro Grande. Diverse keren verbouwd, maar van binnen de bonbondoos vol goud en fluweel zoals een oud theater behoort te zijn.
Mooi gesprek
Op een terras aan de Corso Zanardelli raak ik in gesprek met twee vrouwen vanwie er één in een rolstoel zit. Het is een mooie vrouw, nog geen vijftig jaar oud, schat ik zo. Ik word getroffen door haar blijmoedige uitstraling. Ze vraagt me honderd uit en luistert intens naar mijn antwoorden. Ze vertelt dat ze lijdt aan multiple sclerose. Ik vraag haar of het voor haar moeilijk is haar ziekte te accepteren. Ze
glimlacht en zegt dat ze een gelukkig mens is. Ze kan nog van zoveel dingen genieten, dat ze blij is met iedere nieuwe dag. Wat een sterke vrouw, denk ik, en wat een mooi gesprek zomaar met een wildvreemde. Met nieuwe inspiratie zet ik mijn rondgang door Brescia voort.
Stadsgeschiedenis
Tijd voor een stukje stadsgeschiedenis. De naam Brescia komt van Brixia, wat ‘hogere plaats’ betekent. De eerste mensen kwamen hier rond 1200 voor Christus wonen op de Colle Cidneo, de heuvel waarop nu het imposante middeleeuwse castello ligt. Monte Maddalena is de andere heuvel die Brescia domineert. In 89 voor Chr. wordt Brescia een Romeinse kolonie. Keizer Augustus verleent de stad later de ere-titel Colonia Civica Augusta. Ook in de tijd van het Longobardische rijk, zo tussen 568 en 778 nà Christus, was Brescia een belangrijke stad.
Romeinse opgravingen
Er zijn nog veel overblijfselen uit de Romeinse tijd in Brescia. Allereerst op de Piazza del Foro, waar, de naam zegt het al, archeologen het oude Romeinse forum hebben blootgelegd. Dat bestaat o.m. uit de Tempio Capitolino (keizer Vespanianus liet deze in 79 na Chr. bouwen), het Romense theater en de Basilica. Daarnaast is er een Romeinse woonwijk opgegraven die onder het Santa Giulia complex ligt, daarover verderop meer.
Santa Giulia
Het Monastero Santa Giulia is het belangrijkste museum van de stad. Het was oorspronkelijk een Benedictijner klooster dat in de vroege middeleeuwen in opdracht van de Longobardische koning Desiderius werd gebouwd. Tot aan de Renaissance is het steeds verder uitgebreid. De route door het museum voert mij, behalve door het klooster, met prachtige binnentuin, ook door twee kerken. De oudste kerk is de San Salvatore, een kerk uit de periode van de Longobarden, uit circa 900. De kerk bevat prachtige fresco’s en sculpturen. Een andere kerk is de Santa Maria in Solario. Die dateert uit omstreeks 1200, en deed dienst als oratorium voor de nonnen. Ook hier prachtige fresco’s en een diepblauwe sterrenhemel.
Romeinse woningen
Zelf ben ik het meest onder de indruk van de opgegraven Romeinse huizen. Die lagen dus onder het klooster en zijn nu in het museum geïncorporeerd. Je kunt een parcours volgen waardoor je van bovenaf in de huizen kijkt. Het waren duidelijk woningen van rijke Romeinen met prachtige mozaïekvloeren en atriums. Je krijgt echt een goed idee van hoe een welvarende Romein woonde.
Piazza Paolo Sesto
Vanaf de Middeleeuwen verplaatst het centrum van de stad zich steeds meer van het oude forum naar de Piazza Paolo Sesto. Sinds de 12e eeuw staat daar ook al het Broletto, zeg maar het gemeentehuis, al was het toen nog van hout. Ook de Torre del Pégol wierp toen al zijn
schaduw over het plein. Er zijn hier veel kerken. De interessantste is de Duomo Vecchio, één van de weinige Romaanse en rondvormige kerken van Italië en gebouwd naar het idee van de San Sepolcro in Jerusalem. Al in de 11e eeuw wordt de kerk in administratieve papieren genoemd.
Fellini-trattoria
Ik loop door een klein straatje terug naar de Piazza della Loggia. In het voorbijgaan van een kleine trattoria hoor ik een bekend muziekje. Ik herken het meteen als de muziek uit de film ‘Otto e Mezzo’ van Fellini van Nino Ruota. Ik loop het restaurant binnen en blijf staan luisteren. De eigenaar komt op me af. Ik zeg dat de muziek me bij hem heeft binnengelokt. Dan vertelt hij dat het hele restaurant aan Fellini is gewijd. En dan zie ik ook hoe de muren van onder tot boven vol foto’s uit Fellini-films zijn beplakt. Hij neemt me mee naar boven waar nog een etage is en ook daar glimlacht Marcello Mastroianni me veelvuldig toe. De tafels hebben oubollige geblokte kleedjes zoals in menig Fellinifilm uit de jaren ’50. Het restaurantje heet Il Vicolo Corto en ligt aan de gelijknamige steeg. Ik eet er onder de tonen van Nino Ruota terwijl de eigenaar onderwijl aan mijn tafeltje uitwijdt over zijn culturele activiteiten.
En dan kom ik nu tenslotte op de Mille Miglia, de autorace die Brescia tot ver over de landsgrenzen beroemd heeft gemaakt. En die jaarlijks autoliefhebbers uit alle windstreken naar het stadje toe lokt.
Mille Miglia
Kortgezegd is de Mille Miglia een oldtimersrace waar alleen auto’s aan mogen meedoen die tussen 1927 en 1957 zijn gebouwd. Ze rijden van Brescia naar Rome en weer terug, een race van ongeveer 1000 Romeinse mijlen.
Het evenement speelt zich af op de provinciale wegen van Midden-Italië. Duizenden toeschouwers staan langs de route waar de stoet voorbij komt, steden waar de Mille Miglia doorheen trekt, zoals bv. Urbino, staan helemaal op z’n kop.
Het is een soort ‘reizend museum’ , want zowel de auto’s als hun passagiers vormen een kijkenswaardig spektakel, zoals ook blijkt uit de sfeertekening uit boek ‘Voorbij Toscane’ van Frederik Swart:
“De brullende 6-, 8- en 12- cilinder motoren doen de oude stenen uit de stadsmuren trillen. Het gezelschap schuift aan voor een copieuze lunch want hey! This is Italy nietwaar? Voor een warme lunch wordt hier de wereld even stilgezet dus ook de race.
Mooie gelegenheid om al dat oldtimerspul in detail te bekijken. En hun piloten niet te vergeten. Chokertjes piloti zo blijkt want oelala dit is een uitgelezen gezelschap van niet alleen oude macchine maar ook van hun eigenaren en bestuurders. Goeienmiddag! Wat een rijk spul!
Eigenlijk weet je dat al van te voren want zo’n oude kar kost straatwaarde al snel een half miljoen euro. Kortom, niet voor Giovanni della Strada weggelegd. Prinsen (van Oranje),
graven, notabelen, captains of industry met hun ingehuurde piloten en ook nog de fabrieksteams uit de Mercedes- en Ferraristallen. Heul, heul veul geld staat hier te pronken. Ook rollen veel hot potatoes uit kelen. “Say, old chap…..” En dat alles vergezeld van de werkelijk meest bloedstollend mooie dames die ik ooit gezien heb.”
Tot zover het smakelijke verslag van Frederik Swart. Ik moet bekennen dat ik zelf de Mille Miglia nog nooit heb zien langstrekken. Maar voor auto-liefhebbers is het evenement een must. Dit jaar wordt de race van 14 tot 17 mei gehouden. En wie er dan nog niet genoeg van heeft, kan nog naar het Mille Miglia museum in Brescia gaan, want dat hebben ze ook!
Brescia